Veteranen Harlingen

 


Alle onderstaande informatie komt van https://www.4en5mei.nl/

Het 'Joods monument' in Harlingen is opgericht ter nagedachtenis aan de 46 joodse burgers die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de bezetter zijn gedeporteerd en omgebracht.
De namen van de 46 joodse Harlinger slachtoffers luiden:

Dina Boas-Pais, Gabriël Boas, Jozeph Boas, Leonard Goldsmid, Sara Goldsmid-Goedhart, Mathilde Henriëtte Hes, Sally Hes, Anna Rosa Hes-van Gelder, Leonard Leijdesdorff, Rosalie Leijdesdorff-Vos, Hanna Klara Messcher, Klara Leonara Mescher, Levie Messcher, Catharina Messcher-Gans, Aäron Pais, Abraham Pais, Esther Pais, Benjamin Raphael Pais, Benjamin Raphael Pais, Jansje Pais, Levie Pais, Raphael Pais, Racheltje Pais, Raphael Pais, Salomon Pais, Roosje Pais-Minco, Adriana Pais-Rood, Jantje Pais-de Vries, Izak Nathan Israël Polak, Nathan Polak, Betsij Polak-Frank, Pietje Polak-de Vries, Berel Steil, Nechemia Steil, Lieba Steil-Aftergutt, Cäcil David Speijer, Elkan Aron Speijer, Michiel Speijer, Hanna Speijer-Schulenklopper, Aron de Vries, Benjamin de Vries, Izaäk de Vries, Klara de Vries, Elize de Vries-Odewald, Grietje de Vries-de Wilde en Rosa Weijmann.

Toen de bezetter Nederland in mei 1940 binnenviel, woonden er in Harlingen enkele tientallen joden. Velen al generaties lang en de meesten waren geboren en getogen Harlingers. Bekend waren onder andere de groentehandel van de gebroeders Pais op de Kleine Bredeplaats, de juwelierszaak van Simon Leijdesdorff op de Kleine Voorstraat en de kledingzaak van de familie Speijer op de hoek Heiligeweg/Kerkstraat. De in het voorjaar van 2004 onthulde muurschildering met daarop de naam 'De Gunst' herinnert nog aan de kledingzaak die er ooit was. Op het moment dat in de zomer van 1942 de deportaties begonnen, woonden er volgens officiële gegevens 47 sterdragende voljoden in Harlingen. Slechts één daarvan heeft de bezetting overleefd. De rest kwam om in vernietigingskampen als Auschwitz en Sobibor. De jongste was de driejarige Klara Leanora Messcher, geboren in Harlingen op 24 juni 1939 en vermoord op 21 mei 1943 in Sobibor... Lees meer


Het oorlogsmonument in Midlum (gemeente Harlingen) is opgericht ter nagedachtenis aan drie dorpsgenoten en een Canadese soldaat die tijdens de bezettingsjaren door oorlogsgeweld zijn omgekomen.

De namen van de vier slachtoffers luiden:
Hijltje de Boer, Lolke Boomsma, Lodewijk Tigchelaar en Gordon Edward Whitaker.

Het monument is onthuld in 1995.




Het oorlogsmonument in Wijnaldum (gemeente Harlingen) is opgericht ter nagedachtenis aan vijf dorpsgenoten die tijdens de Tweede Wereldoorlog of bij de strijd in het voormalige Nederlands-Indië zijn omgekomen.

De namen van de vijf slachtoffers luiden:
Jelle van Dijk, Bram Faber, Dirk Miedema, Schelte van der Molen en Sieds Schaafstra.
Schelte van der Molen en Jelle van Dijk sneuvelden in mei 1940. Dirk Miedema, Sieds Schaafstra en Bram Faber kwamen om in de periode 1946 -1949 in het voormalige Nederlands-Indië.

Het monument is onthuld op 4 mei 1990 door burgemeester mr. ing. Berend Jansema van Harlingen, ter gelegenheid van de 45ste herdenking van de bevrijding. Bij de plechtigheid waren aanwezig: nabestaanden van de slachtoffers, een grote vertegenwoordiging van college en raad en leden van Dorpsbelang Wijnaldum.


Het monument 'Neuengamme' in Harlingen is opgericht ter nagedachtenis aan alle medeburgers die tijdens de Tweede Wereldoorlog in het concentratiekamp Neuengamme zijn omgekomen.

Het monument is onthuld in 1952 en staat onder bescherming van de Nederlandse Oorlogsgravenstichting.


Het monument ‘Omgekomen Zeevarenden’ in Harlingen is opgericht ter nagedachtenis aan de 23 Harlingse zeelieden die in de Tweede Wereldoorlog op zee om het leven zijn gekomen.

Oprichting
De oprichting van het gedenkteken was een initiatief van Johan van der Wal, in samenwerking met de Harlinger Stichting Centraal Comité 1945 en de gemeente Harlingen.

Het monument is onthuld op 2 september 1995, ter gelegenheid van de 50ste herdenking van de Japanse capitulatie. De plechtigheid werd bijgewoond door tal van nabestaanden, die bloemen legden bij het gedenkteken.


Het monument op de Joodse begraafplaats in Harlingen is opgericht ter nagedachtenis aan de 46 joodse medeburgers die tijdens de Tweede Wereldoorlog door de bezetter zijn gedeporteerd en omgebracht.r
De namen van de 46 joodse slachtoffers luiden:
Gabriël Boas, Jozeph Boas, Dina Boas-Pais, Leonard Goldsmid, Sara Goldsmid-Goedhart, Mathilde Henriëtte Hes, Sally Hes, Anna Rosa Hes-van Gelder, Leonard Leijdesdorff, Rosalie Leijdesdorff-Vos, Hanna Klara Messcher, Klara Leonara Mescher, Levie Messcher, Catharina Messcher-Gans, Aäron Pais, Abraham Pais, Esther Pais, Benjamin Raphael Pais, Benjamin Raphael Pais, Jansje Pais, Levie Pais, Raphael Pais, Racheltje Pais, Raphael Pais, Salomon Pais, Roosje Pais-Minco, Adriana Pais-Rood, Jantje Pais-de Vries, Izak Nathan Israël Polak, Nathan Polak, Betsij Polak-Frank, Pietje Polak-de Vries, Berel Steil, Nechemia Steil, Lieba Steil-Aftergutt, Cäcil David Speijer, Elkan Aron Speijer, Michiel Speijer, Hanna Speijer-Schulenklopper, Aron de Vries, Benjamin de Vries, .... Lees meer


Het Brits ereveld herinnert de inwoners van Harlingen aan 67 geallieerde militairen van het Brits Gemenebest die tijdens de Tweede Wereldoorlog op Nederlands grondgebied zijn gesneuveld. De identiteit van 22 militairen is onbekend.
Het ereveld staat onder bescherming van de Commonwealth War Graves Commission. In Nederland bevinden zich in totaal zestien erevelden van het Britse Gemenebest.


Het monument 'Sint-Joris en de draak' in Harlingen is opgericht ter nagedachtenis aan alle medeburgers die tijdens de bezettingsjaren door oorlogsgeweld zijn omgekomen.

Het monument is onthuld op 17 april 1950.





Het ‘Halifax-monument’ in Harlingen is opgericht ter nagedachtenis aan de zeven omgekomen bemanningsleden van de Britse bommenwerper die hier in 1943 aan het ‘Zwarte weggetje’ is verongelukt.

De namen van de zeven gesneuvelde bemanningsleden luiden: David C. Smith, Edward F. Kinerman, Charles L. King, Murray H. Nesbitt, William J. Merrigan, Barnard A. Bunting en Eric W. Thomson.
In de periode van maart tot en met juli 1943 bombardeerden zowel de Amerikaanse USAAF (overdag) en de Britse RAF (‘s nachts) het Duitse Ruhrgebied, de zogeheten ‘Battle of the Ruhr’. In de nacht van 12 op 13 mei 1943 was Duisburg het doel. Vanaf verschillende bases in Engeland vertrok een vloot van 572 bommenwerpers om Duitsland’s grootste Rijnhaven en belangrijke industriestad onder handen te nemen.
Eén van die bommenwerpers was de Halifax DT.645/MH ‘B’ van 51 Squadron van de RAF. Even voor half twaalf (Engelse tijd) op woensdag 12 mei 1943 vertrok het toestel van de luchtmachtbasis basis Snaith (in de buurt van Leeds) met als bemanning piloot David C. Smith, boordwerktuigkundige Edward F. Kinerman, radiotelegrafist Charles L. King, rugschutter Murray H. Nesbitt, staartschutter William J. Merrigan, bommenrichter Barnard A. Bunting en navigator Eric W. Thomson. Piloot Smith had de rang van Flight Sergeant, de rest van de bemanning die van Sergeant. Charley King was met zijn 32 jaar ruim de oudste aan boord, de anderen varieerden in leeftijd van 21 tot 23 jaar. Vijf waren afkomstig uit Engeland, de twee anderen (Thomson en Nesbitt) uit Canada.
De Halifax was geladen met twee bommen van 450 kg, 48 brandbommen van 14 kg en 630 brandbommen van 1,5 kg. Maar haar doel, de stad Duisburg, heeft het toestel nooit bereikt. Boven het noorden van Nederland, ver buiten de voorgeschreven route, werd de bommenwerper opgemerkt door de Duitse radarposten. Een nachtjager van het type Messerschmitt... Lees meer



 
E-mailen